Terminologie ondervoeding
De Europese Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN) omschrijft ondervoeding als ‘een acute of chronische toestand waarbij een tekort of disbalans van energie, eiwit en andere voedingsstoffen leidt tot meetbare, nadelige effecten op lichaamssamenstelling, functioneren en klinische resultaten’.
In het consensus statement van ESPEN (2016) over de terminologie van klinische voeding en daaraan gerelateerde afwijkingen en condities wordt ondervoeding gezien als een aan voeding gerelateerde stoornis, naast sarcopenie en frailty, overgewicht, obesitas, micronutrientafwijkingen en het refeedingsyndroom (Figuur 1). (1)
Basisset van risico-indicatoren ondervoeding
In het algemeen worden de volgende basisset van risico-indicatoren voor ondervoeding gebruikt om ondervoeding vast te stellen bij voor volwassenen (≥ 18 jaar):
– BMI < 18,5 (18-69 jaar) en BMI < 20 (≥70 jaar) en / of
– Onbedoeld gewichtsverlies van >10% in 6 maanden en / of
– Onbedoeld gewichtsverlies van >5% in een maand
The European Society for Clinical Nutrition and Metabolism (ESPEN) heeft in 2015 een nieuwe set van risico-indicatoren voor ondervoeding opgesteld (1).
De ESPEN set van risicoindicatoren:
- BMI < 18.5
- OF > 10% gewichtsverlies (geen tijdspanne gedefinieerd) of > 5% gewichtsverlies in de laatste 3 maanden EN BMI <20 (<70 jaar) of <22 (>70 jaar)
- OF > 10% gewichtsverlies (geen tijdspanne gedefinieerd) of > 5% gewichtsverlies in de laatste 3 maanden EN VVMI <15 kg/m2 voor vrouwen en <17 kg/m2 voor mannen.
Deze ESPEN-indicatoren voor ondervoeding lijken strenger dan de hierboven genoemde indicatoren op basis van BMI en ongewenst gewichtsverlies. Volgens de ESPEN-indicatoren wordt een patiënt met een BMI>22 alleen als ondervoed geclassificeerd bij ongewenst gewichtsverlies in combinatie met een lage VVMI. Dat betekent dat vooral patiënten met overgewicht pas de diagnose ondervoeding krijgen als hun VVMI het kritieke punt is gepasseerd. Momenteel wordt door meerdere onderzoeksgroepen de nieuwe set van basis risico-indicatoren voor ondervoeding vergeleken met andere sets van risico-indicatoren en wordt er onderzocht welke set van indicatoren het meest geschikt is om de ondervoede patiënt te karakteriseren. In de komende jaren zal hier veel over worden geschreven en gediscussieerd. (Zie ook 2 en 3)
Soorten ondervoeding
In Nederland maakten we in de diagnostiek bij ondervoeding tot nu toe onderscheid tussen cachexie, sarcopenie en wasting. In de nieuwe indeling is ‘sarcopenie’ een apart syndroom en is naast ondervoeding geplaatst. De term ‘cachexie’ is vervangen door ‘ziektegerelateerde ondervoeding met inflammatie’. ‘Wasting’ kan bestaan bij ziektegerelateerde ondervoeding zonder inflammatie, of bij ondervoeding zonder ziekte (bijvoorbeeld ouderdom, vereenzaming). Het onderscheid tussen de verschillende ondervoedingssyndromen wordt gemaakt op basis van informatie over de BMI, onbedoeld gewichtsverlies, de vetvrije massa index (VVMI), de aanwezigheid van ziekte en inflammatie.
Figuur 2 – soorten ondervoeding
Standpunt Stuurgroep Ondervoeding over terminologie en basisset risico-indicatoren ondervoeding (februari 2017)
De Stuurgroep Ondervoeding neemt de indeling van de aan voeding gerelateerde aandoeningen en condities (figuur 1) en soorten ondervoeding (figuur 2) over van ESPEN. De ESPEN set van risico-indicatoren voor ondervoeding worden nog niet overgenomen. Tot er meer onderzoeksgegevens beschikbaar zijn hanteert de Stuurgroep Ondervoeding de gebruikelijke set van risico-indicatoren voor ondervoeding:
– BMI < 18,5 (18-69 jaar) en BMI < 20 (≥70 jaar) en / of
– Onbedoeld gewichtsverlies van >10% in 6 maanden en / of
– Onbedoeld gewichtsverlies van >5% in een maand
De nadruk op het meten van de vetvrije massa in de diagnostiek voedingstoestand wordt door de Stuurgroep Ondervoeding ondersteund en gestimuleerd.
- Cederholm T, Barazzoni R, Austin P, Ballmer P, Biolo G, Compher C, Correia I, Bischoff S, Higashiguchi T, Holst M, Jensen G, Malone A, Muscaritoli M, Nyulasi I, Pirlich M, Rothenberg E, Schindler K, Schneider S, de van der Schueren M,Sieber C, Valentini L SP. Definitions and terminology of clinical nutrition: an ESPEN Consensus Statement. Clin Nutr. 2016;Epub ahead
- Rojer A, Kruizenga HM. de van der Schueren MAE. The prevalence of malnutrition according to the new ESPEN definition in four diverse populations. (2016) Clinical Nutrition Jun;35(3):758-62
- Rondel AL, Langius JAE, de van der Schueren MAE, Kruizenga HM. The new ESPEN diagnostic criteria for malnutrition predict overall survival in hospitalised patients. (2016) Clinical Nutrition, Epub ahead of print.
- de van der Schueren MAE, de Smoker M, Leistra E, Kruizenga. The association of weight loss with one_year mortality in hospital patients, stratified by BMI and FFMI subgroups. Clinical Nutrition 2017 Aug, Epub ahead of print