Ondervoeding screening op de polikliniek gaat goed. De resultaten over een adequate eiwitinname voor ondervoede patiënten op de vierde opnamedag zijn teleurstellend
Ondervoeding in de Nederlandse ziekenhuizen; de resultaten van de prestatie indicatoren ondervoeding 2016 (volwassenen).
Vroege herkenning en behandeling van ondervoeding is onderdeel van goede zorg. Daarom vraagt de Inspectie voor de Gezondheidszorg jaarlijks aan de ziekenhuizen om de volgende gegevens te verzamelen:
- Het percentage patiënten die op de poliklinieken geriatrie en preoperatief verpleegkundig onderzoek gescreend is op ondervoeding
- Het percentage ondervoede patiënten die op de vierde opnamedag voldoende eiwit binnen hebben gekregen.
De resultaten van de volwassen afdelingen geven het volgende beeld:
Poliklinieken
Screening op ondervoeding op de poliklinieken gaat goed. Het aantal ziekenhuizen dat systematisch screent op ondervoeding op de polikliniek preoperatief verpleegkundig onderzoek is toegenomen. Op de polikliniek preoperatief onderzoek wordt gemiddeld 86% gescreend en op de polikliniek geriatrie is dit 87%. De norm voor het percentage screening op de polikliniek ligt op 80%. 81% van de ziekenhuizen voldoet aan deze norm voor de polikliniek geriatrie en 78% van de ziekenhuizen voldoet aan deze norm voor de polikliniek preoperatief onderzoek.
Voor de ziekenhuizen die de norm nog niet halen of geen gegevens hebben aangeleverd ligt nog een implementatie-uitdaging. Het is van belang om elke stap goed te definiëren, met aandacht voor de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de verschillende disciplines.
Het percentage patiënten met een screeningsuitslag ondervoed heeft een grote range en is lager dan de percentages die zijn gevonden in wetenschappelijk onderzoek. Een verklaring hiervoor kan gezocht worden in het soort ziekenhuis en daarmee in de complexiteit van de patiëntenpopulatie maar ook in de gebruikte screeningsmethode. De Stuurgroep Ondervoeding roept ziekenhuizen op om het percentage gewichtsverlies en de BMI te gebruiken om te screenen op ondervoeding op de polikliniek preoperatief verpleegkundig onderzoek om zo een meer correcte en vergelijkbare uitslag te krijgen. Dit kan ingebouwd worden in het elektronisch patiëntendossier of er kan gebruik gemaakt worden van de Voedingstoestandmeter. Deze methode is ook geschikt voor de polikliniek geriatrie maar de Mini Nutritional Assessment (MNA of MNA-SF) is voor deze groep ook zeer geschikt.
Fact sheet screening ondervoeding polikliniek preoperatief onderzoek
Fact sheet screening ondervoeding polilkliniek geriatrie
Voldoende eiwit op de vierde opnamedag in het ziekenhuis
Deze prestatie indicator is sinds 2008 onderdeel van de basisset voor ziekenhuizen. In de afgelopen acht jaar varieert het percentage ondervoede patiënten dat op de vierde opnamedag adequaat gevoed wordt van gemiddeld 39% in 2008 tot 50% in 2012. De laatste jaren daalt het gemiddelde en raken we steeds verder verwijderd van de gestelde norm van 60%.
Deze resultaten zijn ronduit teleurstellend. Slechts 11 van de 61 ziekenhuizen (18%) die de meting continu hebben uitgevoerd halen de norm van 60%. Deze norm blijkt elk jaar ambitieus maar haalbaar.
Blijvende aandacht van alle ziekenhuizen, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Stuurgroep Ondervoeding moet ertoe leiden dat alle Nederlandse ziekenhuizen continu screenen en meer ondervoede patiënten goed voeden. Blijvende structurele aandacht, goede ICT, regelmatig overleg en continue evaluatie en bijsturing zijn hierin de sleutels naar succes.
Figuur – Het percentage patiënten met voldoende eiwit op de vierde opnamedag van 2008 tot 2016.
Screenen op ondervoeding is tijdsverspilling zonder behandeling
Als er geen behandeling volgt zal de patiënt geen gezondheidswinst hebben van de screening op ondervoeding. Bijna alle ziekenhuizen hebben afspraken gemaakt over het behandelbeleid bij screeninguitslag ‘ondervoed’ maar helaas blijft de implementatie veelal achterwege. Uit de resultaten van de adequate eiwitinname gedurende de opname blijkt dat hier de grootste uitdaging ligt. Zieke mensen voldoende laten eten kent vele facetten; dit kan alleen met de voorwaarden als goed overleg met de patiënt, een toereikend maaltijdconcept, deskundige voedingsassistenten, optimale multidisciplinaire samenwerking en duidelijke behandelafspraken over bijvoorbeeld de inzet van sondevoeding en frequente evaluatie van het behandelplan.
Fact sheet eiwitinname ondervoede patiënten op vierde opnamedag
Nadruk op transmurale overdracht en scholing
De transmurale overdracht van informatie over voedingstoestand en voedingsbehandeling is de afgelopen jaren al verbeterd maar kan nog veel beter. Deze informatie is te vaak geen onderdeel van de informatie aan zorgverleners in de thuissituatie of een andere instelling waardoor een tijdige behandeling van ondervoeding uit blijft. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor de Stuurgroep Ondervoeding. Er zijn al enkele stappen genomen. Een prestatie indicator transmurale gegevensuitwisseling over ondervoeding zou een goede impuls zijn ter verbetering.
Onderwijs en educatie over de gevolgen van ondervoeding en het belang van een effectieve aanpak is een belangrijke voorwaarde hierbij, niet alleen aan de zorgprofessionals maar aan alle betrokkenen, inclusief patiënten zelf en hun mantelzorgers. Ook dit is een belangrijk speerpunt van de Stuurgroep Ondervoeding.