Screening


Screening op ondervoeding in de kliniek

Veruit de meeste ziekenhuizen in Nederland screenen op ondervoeding met de SNAQ (Short Nutritional Assessment Questionnaire). Ee aantal ziekenhuizen screent de MUST (Malnutrition Universal Screening Tool) of met de voedingstoestandmeter.

De wetenschappelijke onderbouwing van de SNAQ staat beschreven in deze artikelen

De MUST is door BAPEN (British Association Parenteral and Enteral Nutrition) ontwikkeld en op deze website is veel te vinden over de onderbouwing en toepassing van de MUST

De Voedingstoestandmeter is bruikbaar in alle sectoren van de zorg en bij alle groepen. Het bevat de set van criteria voor ondervoeding die het meest gebruikt wordt.

Screenen op ondervoeding op de polikliniek

de polikliniek wordt gescreend met de voedingstoestandmeter of met de SNAQ + BMI.

De vragen van de SNAQ bleken de vragen te zijn die het meest voorspellend waren voor ondervoeding maar de toevoeging van de BMI is nodig om ook de patiënten zonder recent gewichtsverlies en met een lage BMI te herkennen.

De onderbouwing van dit advies is beschreven in onderstaande artikelen.

In de richtlijn ondervoeding bij de geriatrische patiënt staat het volgende: Voor de geriatrische patiënt geldt zowel klinisch als poliklinisch dat het Comprehensive Geriatric Assessment (CGA) de basis is voor het vaststellen van een (risico op) ondervoeding bij de geriatrische patiënt. Gebruik het Mini Nutritional Assessment (MNA) als meetinstrument voor ondervoeding in combinatie met het CGA bij geriatrische patiënten.

Als er voor screening van ondervoeding gekozen wordt is de aanbeveling om poliklinisch te screenen met de MNA-short form. Als de screeningsuitslag positief is wordt er altijd een volledig onderzoek (assessment) van de voedingstoestand uitgevoerd.